Samenwerking tussen Onderwijs en Hulpverlening: Een Verkenning
Vak: Kinderen en jongeren in de hulpverlening: een buitengewone leefwereld

Leerdoelen
Inzicht verwerven in het brede landschap van jeugdhulpverlening in de regio Roeselare en Kortrijk.
Begrijpen hoe scholen en leerkrachten effectief kunnen samenwerken met hulpverleningsinstanties.
Nagaan hoe jeugdhulpverlening de schoolloopbaan en het welzijn van jongeren positief kan beïnvloeden.
Verkennen hoe preventie en herstelgericht werken bijdragen aan een positief leer- en leefklimaat.
1. Het Brede Kader van Hulpverlening in de Regio

1.1 Xplo: Een Regionaal Netwerk voor Jeugdhulp
In de regio Roeselare en Kortrijk speelt het netwerk Xplo een centrale rol in de coördinatie van verschillende hulpverleningsvormen gericht op kinderen, jongeren en hun context. Via de website www.xplo.be vinden hulpverleners, jongeren, ouders en scholen een overzicht van de verschillende diensten en initiatieven die onder deze noemer vallen. Xplo verbindt organisaties die actief zijn in:
- contextbegeleiding
- residentiële opvang
- dagbegeleiding
- crisisopvang
- herstelgericht werken
- naadloze flexibele trajecten (NAFT)
1.2 Locaties en Voorzieningen
Roeselare:
- Campus Blinde Rodenbachstraat, Rumbeke
- Voorzieningen: Log in, Het Freem, Het Klinket, 't Hofke
Kortrijk:
- Campus Pottelberg
- Voorzieningen: Koepel 1 t.e.m. 7
Wervik:
- Voorzieningen: De Gapaert, Mozaïek
Daarnaast zijn er enkele belangrijke partners buiten Xplo:
- vzw Oranjehuis (Kortrijk)
- St-Idesbald (Roeselare)
Deze instellingen bieden begeleiding op maat, vaak in nauwe samenwerking met scholen, ouders en andere betrokken diensten zoals CLB, CAW en jeugdrechter.
2. De Samenwerking tussen Onderwijs en Hulpverlening
2.1 Gemeenschappelijke Doelstellingen
De relatie tussen onderwijs en jeugdhulp is gestoeld op een gedeelde verantwoordelijkheid: beiden streven naar het welzijn, de ontwikkeling en het toekomstperspectief van jongeren. Wanneer een jongere in contact komt met hulpverlening, is het belangrijk dat de school hier niet op zichzelf blijft functioneren, maar de hulpverlening actief betrekt.
2.2 Overleggen en Communicatiekanalen
Samenwerking kan op verschillende manieren vorm krijgen:
- Multidisciplinair overleg (MDO): waarbij school, hulpverlening, CLB en ouders samenkomen.
- Casusoverleg: gericht op één specifieke jongere.
- Zorgoverleg binnen het leerkrachtenteam, ondersteund door de leerlingbegeleider.
- Digitale communicatiekanalen: beveiligde e-mails, gedeelde leerlingvolgsystemen (mits toestemming).
2.3 De Rol van het CLB als Schakel
Het CLB fungeert als draaischijf in de zorgketen tussen onderwijs en welzijn. Zij verwijzen naar externe hulpverleners, coördineren overleggen en bewaken de continuïteit van trajecten.
2.4 Grenzen aan Samenwerking
Er zijn echter ook aandachtspunten:
- Privacywetgeving (GDPR): niet elke informatie mag zomaar gedeeld worden.
- Wederzijds begrip: leerkrachten en hulpverleners spreken vaak een andere taal; vorming en gezamenlijke reflectie kunnen bruggen bouwen.
3. De Leerkracht en de Jongere in Hulpverlening
3.1 De Leerkracht als Sleutelfiguur
De leerkracht staat dicht bij de jongere en speelt een sleutelrol in het vroegtijdig detecteren van problemen. De dagelijkse observaties in de klas maken dat zij vaak de eersten zijn die veranderingen opmerken. Ze zijn dan ook vaak de brugfiguur tussen de jongere, de ouders en het bredere netwerk van zorg.
3.2 Observatie, Signalering en Zorgactie
Een leerkracht observeert signalen zoals:
- Plotse gedragsveranderingen
- Daling in prestaties of motivatie
- Verzuim, spijbelen, laat komen
- Sociale terugtrekking of conflicten
- Lichamelijke klachten zonder medische oorzaak
Bij het herkennen van deze signalen is het van belang dat de leerkracht:
- Objectief registreert (data, gedragingen, frequentie)
- In gesprek gaat met de leerling vanuit een open, respectvolle houding
- Het zorgteam of CLB betrekt via de interne leerlingenzorg
3.3 Inzet op Relatie en Vertrouwen
Een jongere in moeilijkheden heeft nood aan een vertrouwensfiguur. Een leerkracht kan deze rol opnemen door:
- Tijd te maken voor individuele gesprekken
- Zich kwetsbaar op te stellen en actief te luisteren
- De jongere consequent en positief te benaderen
- Duidelijke grenzen te stellen met behoud van respect
De pedagogische relatie vormt de basis voor verdere ondersteuning.
3.4 Actieve Participatie in Hulpverleningstrajecten
Wanneer een jongere in begeleiding is bij een hulpverleningsinstantie (zoals CAW, CGG, Xplo, Oranjehuis, etc.), kan de leerkracht:
- Deelnemen aan MDO's of casusoverleggen
- Input geven over schoolfunctioneren en klascontext
- Afspraken mee vormgeven (bv. aangepaste evaluatie, extra ondersteuning)
- Samenwerken met externe begeleiders zoals opvoeders, contextbegeleiders of NAFT-coaches
3.5 Aandacht voor Inclusie en Differentiatie
De hulpverleningstrajecten brengen vaak specifieke noden met zich mee:
- Differentiatie in opdrachten en leerdoelen
- Flexibele deadlines en aangepaste toetsen
- Tijdelijke afwezigheden integreren in de leerplanning
- Emotionele begeleiding door een mentor of vertrouwenspersoon
Hier is het essentieel dat de leerkracht:
- Samenwerkt met het zorgteam
- Flexibel en empathisch is
- De balans bewaart tussen verwachtingen en haalbaarheid
3.6 Vorming en Ondersteuning van de Leerkracht
Niet elke leerkracht voelt zich voldoende bekwaam om om te gaan met jongeren in de hulpverlening. Daarom is het cruciaal dat scholen:
- Professionalisering voorzien via studiedagen, intervisies of vorming (bv. herstelgericht werken, trauma-sensitief onderwijs)
- Leerkrachten ondersteunen via interne begeleiding
- Tijd en ruimte maken voor reflectie en overleg
Wanneer leerkrachten zich erkend en ondersteund voelen, zijn ze beter in staat om deze kwetsbare jongeren optimaal te begeleiden.
4. Casusonderzoek: VZW Oranjehuis

4.1 Profiel van de Organisatie
Vzw Oranjehuis biedt contextbegeleiding, residentiële opvang en dagwerking voor jongeren in moeilijke leefsituaties. De jongeren zijn vaak doorverwezen door consulenten of jeugdrechters en verblijven in leefgroepen op de campus in Kortrijk. Oranjehuis streeft naar nabijheid, motivatie en verbondenheid.
- In de leefgroep vormt school de belangrijkste partner in de dagstructuur.
- Jongeren krijgen hulp om opnieuw naar school te gaan, vaak na lange afwezigheid.
- Er is huiswerkbegeleiding en onderwijsambassadeurs denken mee na over leertrajecten.
- Het NAFT-traject op de campus is een grote troef.
4.2 Onderwijs en Dagbesteding
4.3 Sociaal-Emotionele Ondersteuning
Vele jongeren kampen met emotieregulatieproblemen, trauma's of zelfverwaarlozing. Door het versterken van de band met begeleiders en de aandacht voor persoonlijke ontwikkeling, worden jongeren gestimuleerd tot zelfzorg en maatschappelijke participatie.
4.4 Herstelgericht Werken en Vorming
Oranjehuis werkt intensief met het opleidingscentrum Ligant, dat scholen ondersteunt in:
- Herstelgericht denken.
- Proactieve cirkels in de klas.
- Geweldloze communicatie.
Ook schoolteams kunnen deelnemen aan intervisie en vormingen.
4.5 Preventie en Aanklampende Hulp
Oranjehuis zet in op vroegtijdige signalering en nauwe samenwerking met scholen. Via casusbesprekingen, huisbezoeken (in samenwerking met CLB en CAW), en betrokkenheid bij schoolcontexten, wordt een net rond de jongere geweven.
5. Voorbeelden van Succesvolle Trajecten
Enkele voorbeelden illustreren succesvolle trajecten:
- Jongeren die via examencommissie hun diploma behalen, mede dankzij de nabijheid van hun begeleider.
- Jongeren die na een NAFT-traject terug instromen in regulier of buitengewoon onderwijs.
- Jongeren die na maandenlange afwezigheid opnieuw deel worden van een klasgroep.
- Jongeren die dankzij duaal leren de stap zetten naar werkervaring.
Soms lukt het niet. Soms is herval een deel van het proces. Maar telkens opnieuw staat het team klaar om jongeren op te vangen. "De aanhouder wint" is geen loze slogan.
Conclusie: Reflectie op de Leerdoelen
Het hulpverleningslandschap
in de regio Roeselare-Kortrijk is breed en goed uitgebouwd, met Xplo als dragende structuur en met specifieke trajecten zoals die van Oranjehuis die nauw samenwerken met het onderwijs.
Jongeren in begeleiding
hebben een verhoogde kans op schooluitval, maar via begeleiding, motivatie en het aanpassen van onderwijsvormen kunnen zij terug aansluiting vinden. Hulpverlening draagt hier substantieel toe bij, waarbij de rol van de leerkracht cruciaal is. Door vroegtijdige detectie, constructieve samenwerking, aangepaste ondersteuning en relationele nabijheid kan de leerkracht een wezenlijk verschil maken.
Preventie en herstelgericht werken
zijn niet louter modieuze begrippen, maar concrete praktijken die het verschil maken in het klaslokaal. Via vorming en dialoog bouwen we samen aan een krachtiger leer- en leefklimaat voor elke jongere.
Reflectie op mijn leertraject
- Een beter begrip krijgen van het hulpverleningslandschap voor kinderen en jongeren in Vlaanderen.
- Inzicht verwerven in de rol die scholen – en specifiek leerkrachten – kunnen spelen in het ondersteunen van jongeren die in aanraking komen met hulpverlening.
- Leren hoe samenwerking tussen onderwijs en hulpverlening in de praktijk vorm krijgt.
- Mijn eigen visie ontwikkelen over hoe ik als toekomstige leerkracht kan bijdragen aan een zorgzame leeromgeving voor kwetsbare leerlingen.
Doelen en keuzes
Aan het begin van dit vak stelde ik mezelf de volgende leerdoelen:
Deze doelen kwamen voort uit een combinatie van nieuwsgierigheid, onzekerheid en ambitie. Ik had vaak het gevoel dat het onderwerp "jeugdhulpverlening" iets was dat zich buiten het klaslokaal afspeelt. Doorheen deze opleiding wilde ik deze scheiding doorbreken.
Ervaringen en het afgelegde pad
Tijdens mijn leertraject sprak ik met een medewerker van het Oranjehuis, een organisatie die begeleiding biedt aan jongeren in een residentiële en contextuele setting. Dit gesprek gaf me inzicht in hoe intens de trajecten kunnen zijn die jongeren doorlopen, en hoe belangrijk samenwerking met de schoolcontext daarin is. Daarnaast had ik een gesprek met een leerlingbegeleider op mijn school, die me meenam in het zorgproces dat op schoolniveau loopt. Ook had ik een gesprek met een leerling zelf, die momenteel in begeleiding is.
Deze drie gesprekken – met een hulpverlener, een onderwijsprofessional en de jongere zelf – vormden samen een krachtig en genuanceerd perspectief op de werkelijkheid van jongeren in de hulpverlening. Ze maakten voor mij duidelijk dat elk perspectief waardevol is en dat echte ondersteuning pas ontstaat als we deze stemmen met elkaar verbinden.
Inhouden en inzichten
De cursus "Kinderen en jongeren in de hulpverlening: een buitengewone leefwereld" gaf me een theoretisch kader voor deze gesprekken. Begrippen zoals contextbegeleiding, traumasensitief lesgeven en meerzijdige partijdigheid kregen betekenis in het licht van de verhalen die ik hoorde.
Wat mij vooral raakte, was hoe groot de nood aan veiligheid en vertrouwen is bij jongeren in de hulpverlening.
De medewerker van het Oranjehuis maakte me attent op het belang van duidelijke communicatie tussen hulpverlening en school.
Eye-openers en spanningsvelden
Een grote eye-opener was het besef dat veel leerkrachten zich machteloos voelen wanneer ze weten dat een leerling in begeleiding is, maar geen zicht krijgen op wat dat inhoudt. Er bestaat een spanningsveld tussen de zorgplicht van de school, het beroepsgeheim van hulpverleners, en de nood aan informatie om gepaste ondersteuning te bieden.
Wat ik ook leerzaam vond, is dat het onderwijs nog niet altijd voldoende vertrouwd is met het jeugdhulplandschap. Als we willen samenwerken, moeten we ook weten wie wie is, en wie wat doet. Zonder dat overzicht blijven we op eilandjes functioneren.
Mijn visie als onderwijsprofessional
Deze opleiding heeft mijn blik veranderd. Ik zie kinderen en jongeren niet meer los van hun context, en ik erken hoe belangrijk het is om als leerkracht een betrokken maar professionele houding aan te nemen. We hoeven geen hulpverleners te zijn, maar we kunnen wel brugfiguren zijn die signalen oppikken, luisteren, en constructief samenwerken met ouders en hulpverleners.
Mijn visie is dat scholen proactieve partners moeten zijn in het zorgtraject van jongeren. Niet wachten tot het misgaat, maar relaties opbouwen met externe organisaties zoals het CLB of instellingen als het Oranjehuis. Als leerkracht wil ik beschikbaar, betrouwbaar en betrokken zijn, en werken aan een klimaat waarin ook kwetsbare leerlingen tot leren kunnen komen.
Ik neem mee dat samenwerking met hulpverlening geen extra taak is, maar een essentieel deel van goed onderwijs. Ik geloof dat we als onderwijsprofessionals een verschil kunnen maken, door open te staan voor dialoog, bereid te zijn tot samenwerking, en elke jongere te blijven zien als iemand met mogelijkheden, niet alleen problemen.